-
1 bubble and squeak
-
2 bubble
n. bel--------v. bellenblazenbubble1[ bubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 gepruttel ⇒ gesputter, gespetter, gebruis♦voorbeelden:¶ 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 bubble and squeak • kliekjes 〈 aardappelen, kool of andere groente, soms vlees, tezamen in boter gebakken〉————————bubble2〈 werkwoord〉1 borrelen ⇒ bruisen, pruttelen♦voorbeelden:1 the oil bubbled up through the sand • de olie welde/borrelde omhoog uit het zandbubble over with enthusiasm • overlopen van enthousiasme
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский